Oranjeliefde voor poppen en klederdrachten
In oktober jl. opende Prinses Margriet de tentoonstelling ‘Juliana, Een eeuw in poppen’ in Museum Hoekse Waard in Heinenoord. Deze tentoonstelling is tot en met zondag 26 oktober 2023 te bezichtigen.
Koningin Juliana heeft gedurende haar leven ruim 600 poppen cadeau gekregen. In de tentoonstelling zijn ca. 70 van poppen uit Juliana’s bijzondere verzameling te zien. De expositie is aangevuld met klederdrachten, klederdrachtpoppen en herdenkingsvoorwerpen gerelateerd aan Koningin Juliana uit de collecties van diverse musea en particulieren uit de regio. Aan de hand van de poppen worden aangrijpende momenten uit haar leven getoond, zoals de watersnoodramp uit 1953. Juliana was immers koningin in een eeuw waarin de samenleving grote veranderingen doormaakte.
Collectie Koningin Wilhelmina
De voorliefde voor poppen en klederdrachten deelde Juliana met haar moeder. De jonge koningin Wilhelmina had ook een collectie poppen waarmee zij als kind speelde. Vanwege de strenge hof etiquette was haar jeugdsituatie wat geïsoleerd en de poppen vormden voor haar een aangenaam gezelschap. Hieraan kwam abrupt een einde toen Wilhelmina op zeer jonge leeftijd koningin werd. De poppen werden opgeborgen in een vitrinekast, waar naar zij alleen nog maar mocht kijken. De interesse in klederdrachten kende niet een dergelijk abrupt einde…
In 1898 werd een collectie klederdrachten bijeengebracht om aan Wilhelmina een beeld te geven van wat in haar koninkrijk werd gedragen werd. De verzameling werd bij haar troonsbestijging tentoongesteld onder de naam ‘Collectie Koningin Wilhelmina’ in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Een deel van die verzameling bleef bijeen, eerst in het Rijksmuseum en na de oprichting van het Nederlands Openluchtmuseum verhuisde de collectie naar Arnhem.
In de Tweede Wereldoorlog ging de collectie grotendeels verloren. Na de oorlog kwam er een comité dat een nieuwe Rijkscollectie streekgebonden kleding samenstelde uit schenkingen van particulieren en musea. In 1949 werd de collectie, die de naam bleef houden ‘Collectie Koningin Wilhelmina’, aangeboden aan koningin Juliana. De collectie is door Juliana ingebracht in de Stichting Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau te Den Haag, maar is fysiek in het Nederlands Openluchtmuseum gebleven. Daar worden de stukken behouden, beheerd en indien mogelijk tentoongesteld.
Het comité is uiteindelijk gemigreerd in de Stichting Nederlandse Volksklederdrachten ‘Collectie Koningin Wilhelmina’. Deze bestaat thans uit een fonds dat wil bijdragen aan de kennis omtrent de Nederlandse volksklederdrachten in de ruimste zin van het woord. Bijvoorbeeld door subsidies toe te kennen aan vernieuwende projecten en publicaties, en door tenminste eens in de drie jaar de E. Bosch-van de Kolkprijs uit te reiken. De naam van deze prijs is gelieerd aan één van de grondleggers van het toenmalige comité en de stichting. Ook komend jaar wordt in samenwerking met de Nederlandse kostuumvereniging weer een prijs toegekend.